De kostprijs op zoogkoeienbedrijven stijgt en marges staan onder druk. De kostprijs is het resultaat van keuzes in onder meer voer, arbeid, huisvesting en financiering. Inzicht in de eigen cijfers en vergelijking met andere bedrijven helpt vleesveehouders gerichter te sturen op rendement. Dit overzicht laat zien hoe de kostprijs van zoogkoeien zich tussen 2020 en 2023 ontwikkelde en welke kostenposten daarbij doorslaggevend waren.
Download het hele rapport hier.
Aanleiding: waarom inzicht belangrijker is dan ooit
De marges in de zoogkoeienhouderij staan onder druk. Niet alleen door stijgende kosten voor voer, energie en huisvesting, maar ook door maatschappelijke verwachtingen en kritische ketenpartners en consumenten. Banken en afnemers vragen om harde cijfers en continuïteitsperspectief. Ondernemers voelen die druk dagelijks. Hoe houd je een bedrijf gezond als de opbrengsten achterblijven ten opzichte van de kosten?
Het antwoord begint bij inzicht. Weten wat de kostprijs is van een afgeleverd dier of per gehouden zoogkoe is geen luxe, maar noodzaak. Alleen dan kun je keuzes maken over investeringen, samenwerking of kostenbesparing.
Vanuit die gedachte startte Stichting Vleesvee NL enkele jaren geleden het project Inzicht in de kostprijs van vleesvee en kreeg aaff (voorheen ABAB) de opdracht om dit project uit te voeren samen met een groep deelnemende vleesveehouders. Het doel? Ondernemers helpen grip te krijgen op hun kostprijs en daarmee handvaten te geven om te kunnen sturen in hun toekomstig rendement.
Kostprijsberekening vleesveehouderij
In het project leverden deelnemende bedrijven jaarlijks hun financiële en bedrijfsgegevens aan over de jaren 2020 tot en met 2023. Deze werden verwerkt tot een uniforme kostprijsberekening, zodat resultaten te vergelijken werden. De kracht van het project zit in die vergelijkbaarheid: ondernemers zien niet alleen hun eigen cijfers, maar ook hoe zij zich verhouden tot het gemiddelde. Inmiddels zijn de opbrengstprijzen in de jaren 2024 en vooral 2025 hoger dan in de jaren 2020 tot en met 2023, welke in dit project zijn onderzocht. De verwachting is dan ook dat de marges in 2024 en 2025 voor zoogkoeienhouders gunstiger of minder negatief uitkomen dan de marges die benoemd worden in dit artikel.
Doe-het-zelf kostprijsberekeningsmodel
Naast de rapportage is een praktisch hulpmiddel ontwikkeld: het doe-het-zelf kostprijsmodel. Dit model stelt ondernemers zelfstandig in staat om hun eigen kostprijs te berekenen en specificeren. Vervolgens is deze zelf berekende kostprijs ook te vergelijken met andere veehouders om op basis daarvan te leren en te optimaliseren.
Het model sluit volledig aan bij de structuur van het project en stelt ondernemers in staat om hun eigen cijfers in te voeren. Het rekent automatisch de totale kostprijs, de verdeling per kostenpost en de marge per dier of per kilogram. Zo worden de in het project opgedane inzichten direct toepasbaar voor iedere vleesveehouder. Een veehouder ziet na invullen in één oogopslag welk onderdeel het zwaarst weegt en waar verbeterkansen liggen. In het model staat een duidelijke uitleg en toelichting en wordt de gebruiker stap voor stap meegenomen in het berekenen van zijn eigen kostprijs.
aaff ontwikkelde twee doe-het-zelf kostprijsmodellen, die je hier kunt downloaden:
Let op: na downloaden het zipbestand uitpakken en openen in Microsoft Excel (desktop). Het bestand bevat macro’s.
Een belangrijke kanttekening: het invullen van het model kost tijd en vraagt voorbereiding. Gegevens over kosten en opbrengsten moeten zorgvuldig worden verzameld en ingevoerd. Het werkt daarom het best in samenwerking met de accountant of samen met collega-ondernemers. Die gezamenlijke aanpak helpt ook om eigen cijfers te duiden en keuzes scherper te maken.
Kostprijs of Kritieke opbrengstprijs
Een volledige kostprijs berekening is iets anders dan het berekenen van een Kritieke opbrengstprijs. Een Kritieke opbrengstprijs geeft aan welke opbrengstprijs een ondernemer zou moeten ontvangen om alle uitgaven precies te kunnen betalen. Echter in de kritieke opbrengstprijs wordt geen rekening gehouden met zaken als o.a. een realistische arbeidsvergoeding voor de ondernemer, afschrijvingen vervangingswaarde huisvesting om te kunnen voortbestaan op de lange termijn. Dat soort zaken zijn wel meegenomen in de kostprijsberekening. Voor een uitgebreidere toelichting op de volledige kostprijsberekening verwijzen we naar de Eindrapportage project Kostprijs Vleesvee. Hierin zijn alle achtergronden en uitkomsten uitvoerig beschreven en toegelicht.
Kostprijsontwikkeling en marges 2020–2023
De gemiddelde kostprijs per zoogkoe van deze vier jaren is € 3.396. De cijfers laten een duidelijke trend zien. De gemiddelde kostprijs per zoogkoe steeg van € 3.264 in 2020 naar € 3.866 in 2023 – een toename van 18%. Deze stijging betekent dat een bedrijf met 100 zoogkoeien een ruim €60.000 hogere kostprijs heeft in 2023 ten opzichte van 2020. Deze stijging is niet gelijkmatig verdeeld. Vooral vaste lasten en arbeidskosten namen toe, terwijl directe kosten relatief stabiel bleven.
De marge per zoogkoe blijft gedurende de hele periode negatief: gemiddeld € −1.331 per koe. Dit betekent dat de opbrengsten uit vee- of vleesverkoop en neventakken niet toereikend zijn om alle (deels berekende) kosten in de kostprijs te dekken. Maar de verschillen tussen bedrijven zijn aanzienlijk en verbetering is mogelijk. Bedrijven met lagere vaste lasten, efficiënter voergebruik of een gunstige arbeidsinzet presteren duidelijk beter. Ook de bedrijfsomvang speelt een rol: grotere bedrijven kunnen vaste kosten over meer dieren spreiden. Zoals eerder gemeld zullen de marges in 2024 en 2025 hoger zijn door de fors hogere opbrengstprijzen in 2024 en 2025 .
Kostenstructuur in detail
Voerkosten vormen nog steeds een grote post, maar de verschillen tussen bedrijven zijn groot. Bedrijven met veel eigen ruwvoer scoren structureel beter. Arbeid blijft een dominante factor: samen goed voor ruim een derde van de totale kostprijs. De kosten voor ondernemersarbeid zijn berekend op basis van een uurtarief van € 20 in 2020 en 2021 en € 25 in 2022 en 2023. Dit tarief is in overleg met deelnemers vastgesteld. Het niveau is bewust niet hoog vastgesteld om de indruk te voorkomen dat hierdoor de kostprijs onrealistisch hoog gelegd wordt. Vaste lasten, zoals mechanisatie en huisvesting, drukken steeds zwaarder op het resultaat.
Tabel 1 – Kostprijs per zoogkoe (€)
| 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Gem. 20–23 | |
| Aankoop dieren | 276 | 154 | 97 | 171 | 174 |
| Krachtvoerkosten | 374 | 336 | 437 | 455 | 401 |
| Ruwvoerkosten aankoop | 106 | 52 | 171 | 168 | 124 |
| Overige directe kosten (stro-, vee-, teelt-, energie-, mestkosten) | 584 | 524 | 518 | 526 | 538 |
| Subtotaal directe kosten | 1.340 | 1.066 | 1.223 | 1.320 | 1.237 |
| Loonwerk | 298 | 353 | 366 | 395 | 353 |
| Betaalde arbeid | 144 | 151 | 160 | 179 | 158 |
| Ondernemersarbeid (berekend) | 814 | 864 | 1.069 | 1.091 | 960 |
| Afschrijvingen (berekend) | 202 | 197 | 215 | 213 | 207 |
| Pachtlasten | 147 | 179 | 182 | 207 | 179 |
| Fictieve pacht eigendomsgrond | 284 | 334 | 400 | 402 | 355 |
| Rentelasten (berekend) | 271 | 288 | 308 | 315 | 295 |
| Huisvestings- en machinekosten | 420 | 532 | 640 | 685 | 569 |
| Algemene kosten | 245 | 310 | 173 | 291 | 255 |
| Vervangingsinvesteringen | 141 | 141 | 134 | 130 | 136 |
| Af: overige opbrengsten & neventak | -1.041 | -1.384 | -1.447 | -1.361 | -1.312 |
| Totale kostprijs | 3.264 | 3.032 | 3.422 | 3.867 | 3.396 |
Tabel 2 – Opbrengsten en marge per zoogkoe
| Jaar | Opbrengst (€) | Kostprijs (€) | Marge (€) | Marge (%) |
| 2020 | 1.990 | 3.264 | -1.274 | -39% |
| 2021 | 1.936 | 3.032 | -1.096 | -36% |
| 2022 | 2.070 | 3.422 | -1.352 | -42% |
| 2023 | 2.262 | 3.867 | -1.605 | -39% |
| Gem. | 2.065 | 3.396 | -1.331 | -39% |
Analyse: wat drijft de kostprijs?
- Voer en teelt: voerkosten blijven hoog, maar bedrijven met veel eigen ruwvoer hebben een voordeel. Vooral in jaren met hoge prijzen voor aan te kopen ruwvoer.
- Arbeid: de berekende ondernemersarbeid stijgt en is een grote kostenpost. Voor alle bedrijven is per doorgerekend jaar met hetzelfde tarief gerekend voor de door de ondernemer zelf ingebrachte arbeid. Voor de jaren 2022 en 2023 is het tarief € 5 verhoogd.
- Vaste lasten: mechanisatie en huisvesting drukken zwaar op de kostprijs en maken deze minder flexibel.
- Overige opbrengsten en saldo neventak: veel zoogkoeienbedrijven hebben overige opbrengsten of een beperkte neventak en deze verlagen de kostprijs in de gemiddelde cijfers aanzienlijk.. Voor bedrijven waarvoor een neventak beperkt van omvang is of niet goed is af te splitsen is uit de cijfers, is deze meegenomen en in mindering gebracht op de kostprijs.
- Financiering: rentelasten en fictieve pachtlasten (voor eigendomsgronden) nemen toe door hogere vervangingswaarden voor gebouwen en grondprijzen.
Grip op kosten: de sleutel tot rendement
De cijfers uit het vierjarige project bevestigen wat veel ondernemers al langere tijd voelen: de financiële druk is structureel. Maar ook is duidelijk dat inzicht perspectief biedt, . De spreiding tussen bedrijven laat zien dat efficiëntie en kostenbewustzijn een groot verschil maken. Wie weet waar zijn geld naartoe gaat, kan keuzes maken die het rendement verbeteren. Het kostprijsproject en het doe-het-zelfmodel vormen samen een krachtige basis voor financieel management. Om de uitdagingen op te pakken met grip op wat wél beïnvloedbaar is.