Sector zet stap vooruit op congres ‘De Toekomst van Nederlands Rundvlees’

Ruim 100 mensen uit de hele rundvleesketen kwamen vrijdag 21 november samen op landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt in Beesd voor het congres ‘De Toekomst van Nederlands Rundvlees’. Vleesveehouders, slagers, handelaren, slachterijen, Rabobank, WUR, het ministerie van LVVN en brancheorganisaties als LTO Nederland en Vee&Logistiek Nederland waren vertegenwoordigd.

Victor Immink (WUR) in gesprek met Maurits Steverink (Vleesvee NL).

Centraal stonden drie vragen: wat wil de consument, hoe sterk staat Nederlands rundvlees ten opzichte van de concurrentie en wat kunnen we als keten zelf organiseren voor de toekomst? Het congres werd georganiseerd door de Vleesvee Academie van Stichting VleesveeNL.

‘Rundvlees is geen duur product, maar een waardevol product’

Voorzitter Jacco Keuper van Stichting VleesveeNL opende namens de organisatie. Hij schetste de bijzondere positie van de Nederlandse vleesveesector: zoogkoeien die grazen in Nederlandse natuur- en weidegebieden, stieren die op Nederlandse bedrijven worden gehouden in een keten waarin vakmanschap, landschap en productkwaliteit samenkomen.

Volgens Keuper draait het niet alleen om productie, maar nadrukkelijk ook om het vinden van de juiste weg naar de consument. Slagers, korte ketens en ketenconcepten spelen daarin een steeds belangrijkere rol. Rundvlees uit Nederland is in zijn ogen geen “duur” product, maar een waardevol product en dat verhaal mag zichtbaarder worden.

In een project van VleesveeNL wordt ‘Nederlands rundvlees’ gedefinieerd als vlees van dieren die minimaal drie maanden (circa 100 dagen) bij een Nederlandse boer hebben gestaan. Dat geeft ruimte aan verschillende bedrijfsmodellen, maar houdt de band met de Nederlandse houderij centraal.

Vier jaar Vleesvee Academie: kennis, keten en kostprijs

Projectleider Maurits Steverink blikte terug op vier jaar Vleesvee Academie. Met steun van het ministerie van LNV is geïnvesteerd in kennis, excursies en onderzoek met onder andere:

  • webinars, ketenexcursies naar slachterijen, versbedrijven, retail en slagers om wederzijds begrip te vergroten;
  • diverse kennisactiviteiten voor boerderijverkoop, met trainingen om boeren te helpen professioneel een boerderijwinkel of vleespunt te runnen;
  • het project om de integrale kostprijsberekeningen te berekenen bij een tiental vleesveehouders,
    als basis voor beter ketenondernemerschap;
  • kennissessie met slagers in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Slagers (KNS) en individuele ondernemers.
    Met een Butcher Beef Experience met UW Slager, een sessies over vierkantsverwaarding
    en een voorlichtingsbrochure  over rassen en rundvlees voor slagers.

Voor de komende periode zijn drie nieuwe lijnen in voorbereiding: een traject rond fokkerij en natuurlijke geboortes, onderzoek naar de waarde van vleesvee vanuit melkveebedrijven en een verkenning van een basis kwaliteitssysteem voor Nederlands rundvlees, aanvullend op bestaande IKB-systemen.

WUR-onderzoek: bewuste consument wil Nederlands rundvlees

Daarna presenteerde Victor Immink van Wageningen University & Research de resultaten van een grootschalig consumentenonderzoek onder 3.000 Nederlanders naar de beleving van rundvlees.

Hoewel de totale rundvleesconsumptie in kilo’s de laatste jaren redelijk stabiel is, gebeurt er veel in de markt. Nieuwe keurmerken, natuurconcepten en discussie over gezondheid en klimaat beïnvloeden de keuze van de consument.

Zes segmenten met één zwaartepunt

Op basis van culinaire interesse en houding ten opzichte van milieu en dierenwelzijn onderscheidt WUR verschillende consumentensegmenten. Grofweg zijn er:

  • een prijsgerichte groep die sterk let op aanbiedingen en vooral in de supermarkt koopt;
  • een bewustere groep die meer waarde hecht aan dierenwelzijn, milieu, herkomst en het
    verhaal achter het vlees.

Voor Nederlands rundvlees zijn vooral de bewuste segmenten interessant. Daar vallen drie zaken op:

  • smaak, malsheid en versheid zijn voor alle groepen het belangrijkst.
  • de bewuste consument heeft een duidelijke voorkeur voor Nederlands rundvlees en
    een herkenbare boer of streek;
  • ‘kiloknaller’-acties passen niet bij hun beeld van duurzaam vlees.

Dezelfde groep kiest relatief vaker voor luxere delen en stoofvlees en komt bovengemiddeld vaak bij de slager. Slagers scoren in het onderzoek hoger dan supermarkten op zichtbaarheid van herkomst, vertrouwen in kwaliteit, advies en het verhaal achter het product.

Uit de zaal kwam de vraag hoe de uitgesproken voorkeur voor Nederlands rundvlees zich verhoudt tot het schap, waar vaak buitenlands vlees ligt. De onderzoekers zagen daarin juist een kans voor ketenpartijen die werken met Nederlands rundvlees en herkomst zichtbaar durven maken.

Meer weten? Lees hier het artikel met links naar het gehele rapport.

Concurrentiepositie: duurzaam imago, versnipperde sector

Onderzoeker Jan Hendrik Mica presenteerde vervolgens een voorlopige concurrentieanalyse van Nederlands rundvlees ten opzichte van onder meer Frankrijk, Ierland, Duitsland en Brazilië.

De belangrijkste conclusies:

  • Nederland is niet zelfvoorzienend in rundvlees en importeert veel vlees, terwijl er tegelijk grote volumes
    worden geëxporteerd;
  • Nederland scoort sterk op dierenwelzijn en voedselveiligheid en lijkt qua klimaatimpact gunstig af
    te steken tegen verschillende concurrerende landen;
  • echte één-op-één-vergelijkingen zijn lastiger, omdat landen verschillende methodes gebruiken
    voor de carbon footprint.

Daarom pleitte Mica voor een eenduidige LCA-systematiek (life cycle assessment) binnen de Nederlandse rundvleessector, passend bij Europese richtlijnen. In 2026 start een project om tot een uniforme rekenmethode te komen, vergelijkbaar met de aanpak in de zuivelsector. Daarmee kan de sector zijn duurzaamheidsverhaal beter onderbouwen richting retail, consumenten en Brussel.

Butcher Beef Experience: vakmanschap en vierkantsverwaarding

Na de theorie kwam de praktijk aan bod in de Butcher Beef Experience, verzorgd door slager Cees van den Berg. Als boerenzoon en slager nam hij de zaal letterlijk mee door het karkas van een Nederlands rund, met de nadruk op dubbeldoel- en roodbonte koeien die na meerdere kalvingen extra worden gevoerd.

Van den Berg liet zien hoe juist die dieren, met hun intramusculair vet, zorgen voor smaakvol vlees. Zijn kernboodschap: de Nederlandse keten heeft ‘goud in handen’, maar dat goud moet je wel laten zien.

Linda Verriet, voorzitter van de POV.

Leren van de varkenssector: één geluid en Holland Varken

Linda Verriet, voorzitter van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV), liet zien hoe de varkenssector de afgelopen jaren toewerkte naar één varkensgeluid. Na jaren van versnippering zijn belangenbehartiging en collectieve taken gebundeld in een erkende producentenorganisatie.

Uit haar verhaal:

  • de POV vertegenwoordigt zo’n 75% van de varkenshouders.
  • de sector ontwikkelde samen met slachterijen Holland Varken: één ketenkwaliteitssysteem dat IKB
    vervangt en eigendom is van ketenpartijen zelf.
  • er wordt gewerkt aan een gezamenlijke datainfrastructuur, waarin data van boeren blijven maar
    via machtigingen benut worden voor ketentransparantie en duurzaamheidsrapportages.
  • Met een onafhankelijk kostprijsmodel en wekelijkse prijsindices krijgen varkenshouders beter houvast
    in onderhandelingen.

Verriet onderstreepte dat de sector hard werkt aan verduurzaming, maar dat dit niet altijd terug te zien is in de algemeen gebruikte CO₂-databestanden. Haar oproep: zelf het initiatief nemen, goede data organiseren en samen een eerlijk beeld van varkens- én rundvlees neerzetten in de maatschappelijke discussie.

Met een glimlach gaf ze de rundvleesketen nog een taaltip mee: denk in vleeskoeien in plaats van ‘afmesten’.

Panelgesprek

In het afsluitende panelgesprek schoven aan:

  • Freddy Bomers – voorzitter Federatie Vleesveestamboeken
  • Wouter Hartendorf – voorzitter LTO Vakgroep Vleesvee
  • Helma Lodders – voorzitter Vee&Logistiek Nederland
  • Ger Koopmans – voorzitter LTO Nederland

Onder leiding van Maurits Steverink werd gereflecteerd op de presentaties en de koers voor de komende jaren.

Herkenbaar Nederlands rundvlees in het schap

Freddy Bomers benadrukte de rol van de fokkerij: met 50 kilo extra karkasgewicht per dier, bij gelijk aantal slachtingen, is meteen flinke winst te boeken. Tegelijk wees hij op de kleinschaligheid van de sector: veel vleesveehouders combineren hun bedrijf met werk buiten de deur of natuurbeheer.

Wouter Hartendorf haakte aan bij het voorbeeld van Holland Varken. Hij zou het toejuichen als de consument straks net zo duidelijk “Hollands rundvlees” kan herkennen in slagerij en supermarkt. Dat vraagt om een heldere definitie van Nederlands rundvlees én om gezamenlijke communicatie.

Helma Lodders keek nadrukkelijk vanuit de consument. Ze gaf aan dat het zelfs voor haar, als insider, vaak een zoektocht is naar Nederlands rundvlees in het supermarktschap. In haar ogen ligt daar een grote opdracht: de meerwaarde van Nederlands rundvlees moet zichtbaar en herkenbaar worden in de winkel.

Het panelgesprek met Freddy Bomers, Helma Lodders, Ger Koopmans en Wouter Hartendorf.

Bundel de krachten

LTO-voorzitter Ger Koopmans deed een duidelijke oproep aan de aanwezigen. In zijn vergelijking met andere sectoren, zoals kalverhouderij en varkenshouderij, stelde hij dat de Nederlandse rundvleessector ‘Mijlenver achterloopt als het gaat om gezamenlijke verwaarding en organisatiekracht’.

Koopmans prees de individuele initiatieven, van boerderijmerken tot automaten en korte ketens, maar waarschuwde dat dit niet genoeg is om structureel tegenwicht te bieden aan internationale concurrentie, handelsakkoorden en strengere Europese regels.

Zijn boodschap aan de sector:

  • organiseer je als keten, naar voorbeeld van de POV en Holland Varken;
  • werk samen aan gezamenlijke data, kwaliteitssystemen en duurzaamheidsrekenmethodes, zodat de sector
    één verhaal kan vertellen;
  • bundel het rundvleesgeluid in plaats van versnipperd het gesprek aan te gaan met retail, politiek en Brussel.

Koopmans riep de aanwezigen op om de komende jaren daadwerkelijk werk te maken van zo’n bundeling: niet alleen praten, maar ook organiseren.

Vervolg: van inzichten naar actie

In zijn slotwoord benadrukte Jacco Keuper dat de eerste stappen al zijn gezet: in Stichting VleesveeNL werken fokkerij, vakgroepen, handel en ketenpartners al intensiever samen dan enkele jaren geleden.

Het congres liet volgens hem zien dat er duidelijke kansen liggen bij bewuste consumenten die Nederlands rundvlees willen en slagers en korte ketens een sterke positie hebben in vertrouwen en verhaal. Ook scoort Nederlands rundvlees goed op dierenwelzijn en duurzaamheid, maar dit moet beter onderbouwd en zichtbaar worden. Tot slot is er veel te winnen met meer gezamenlijke organisatie, naar voorbeeld van Holland Varken.

De Butcher Beef Experience door Cees van den Berg.

De Vleesvee Academie en Stichting VleesveeNL nemen de uitkomsten van het congres mee in hun programma voor de komende jaren. Want één ding werd op 21 november glashelder: Nederlands rundvlees heeft een sterk verhaal en nu is het tijd om dat samen, krachtig en herkenbaar te vertellen.

Blijf altijd op de hoogte

Meld u aan voor onze nieuwsbrief